Translation of "Trago" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Trago" in a sentence and their dutch translations:

Necesito un trago.

Ik heb een drankje nodig.

No le trago.

Ik kan hem niet verdragen.

¿Qué tal un trago?

Wat dacht je van een drankje?

Tom ordenó un trago.

- Tom heeft een glaasje besteld.
- Tom heeft een drankje besteld.

Gracias por el trago.

Bedankt voor het drankje.

Camarero, necesito un trago.

Barman, ik heb een borrel nodig.

Te invito a un trago.

Mag ik je een drankje aanbieden?

Le aconsejo que deje el trago.

Ik raad u aan te stoppen met drinken.

Este trago va por la casa.

Dit drankje is van het huis.

Hoy no he bebido ni un trago.

Ik heb vandaag geen druppel gedronken.

Tom le ofreció un trago a Mary.

Tom bood Maria een drankje aan.

¿Te gustaría un trago antes de cenar?

Wil je misschien een drankje voor het avondeten?

- No le trago.
- No le soporto.
- No puedo soportarlo.

- Ik kan hem niet verdragen.
- Ik kan hem niet uitstaan.

- ¿Cuál es tu trago favorito?
- ¿Cuál es tu bebida favorita?

Wat is jouw lievelingsdrank?

- No le trago.
- No le soporto.
- No le aguanto.
- No puedo soportarlo.

Ik kan hem niet uitstaan.