Examples of using "Pesca" in a sentence and their dutch translations:
Ik hou van het vissen.
- Vis jij?
- Vist u?
- Vissen jullie?
We hebben een visgat.
Hun hobby is vissen.
Mijn hobby is vissen.
Ik heb een boek over visvangst.
Ze gingen gisteren vissen.
Tom houdt van vissen.
We moeten de invloed van de visserij te snel af zijn
We hebben een visgat. Kijk.
Zij gingen vissen.
Ze moet op zichzelf passen als haar moeder aan het vissen is.
Gasten en vis blijven maar drie dagen fris.