Translation of "Jabón" in Dutch

- No hay jabón.
- No queda jabón.

Er is geen zeep.

Pero aplicas jabón...

Maar voeg zeep toe ...

No hay jabón.

Er is geen zeep.

Jabón, por favor.

- Zeep, alsjeblieft.
- Zeep, alstublieft.

Lávate las manos con jabón.

Was je handen met zeep.

- Ellos se lavan las manos con jabón.
- Se lavan las manos con jabón.

Ze wassen hun handen met zeep.

- El jabón ayuda a remover lo sucio.
- El jabón ayuda a eliminar la suciedad.

Zeep helpt het vuil te verwijderen.

¡Te lavaré la boca con jabón!

Ik zal je mond met zeep spoelen!

Nos lavamos las manos con jabón.

We wassen onze handen met zeep.

El jabón ayuda a eliminar la suciedad.

Zeep helpt het vuil te verwijderen.

Ellos se lavan las manos con jabón.

Ze wassen hun handen met zeep.

Siempre me lavo la cara con agua y jabón.

Ik was altijd mijn gezicht met water en zeep.

Eso es porque el jabón tiene moléculas con dos extremos

Dat komt omdat zeep van binnen 2 verschillende moleculen heeft.

Pero incluso con un 60% de alcohol, el CDC recomienda usar jabón si puedes.

Maar zelfs met 60% alcohol beveelt de CDC aan zeep te gebruiken waar mogelijk.

- El hidróxido de sodio es usado para hacer jabón.
- El hidróxido de sodio se usa en la fabricación de jabones.

Natriumhydroxide wordt gebruikt bij het maken van zeep.