Examples of using "¿visitará" in a sentence and their dutch translations:
- Ga je China dit najaar bezoeken?
- Ga je in de herfst China bezoeken?
De president van Frankrijk zal volgende maand Japan bezoeken.
Ga je in de herfst China bezoeken?
De president van Frankrijk zal volgende maand Japan bezoeken.
Hij gaat de stad nooit meer bezoeken.