Examples of using "ярости" in a sentence and their dutch translations:
Tom is woedend.
- Hij is woedend.
- Zij is woedend.
Ik was woedend.
Ze was woedend.
- Hij was woedend.
- Hij was razend.
Mijn moeder is woest.
Ik was woedend.
Mijn ouders waren woedend.
Mijn moeder was woedend.
De gouverneur van Texas was woedend.
Ik ben woedend.
Tom was woedend.
Ik was woedend.
Ik ben woedend.
Tom was razend.