Examples of using "ударила" in a sentence and their dutch translations:
De bliksem sloeg in op de toren.
Ze sloeg hem.
Ze sloeg hem met een hamer.
De boom is getroffen door de bliksem.
Zij sloeg hem in het gezicht.
Het huis van Tom werd door de bliksem getroffen.
Ik heb Tom geslagen.
Ze heeft hem in de rug gestoken.
- Tom zei dat Mary hem geslagen heeft.
- Tom zei dat Mary hem heeft geslagen.
Plots trof de bliksem een van de oudste bomen in het bos.
De bliksem sloeg in op zijn huis.
Waarom hebt ge hem met een stoel geslagen?
- Waarom heb je haar geslaan?
- Waarom heb je haar geslagen?