Examples of using "старая" in a sentence and their dutch translations:
Zij is oud.
Jullie zijn oud.
- Jij bent oud.
- Je bent oud.
Ze is oud.
Dat boek is oud.
De bruine hoed is oud.
Wat een oud boek is dat!
Ik ben niet oud.
Mijn moeder is oud.
Zij is niet oud.
- Jij bent oud.
- U bent oud.
- Jullie zijn oud.
- Je bent oud.
Het is een grote, oude slang.
Ik heb een oude auto.
Ik heb een oude auto.
De auto is oud, maar wel goed.
Dat boek is echt oud.
Ik ben oud.
- Ze is oud.
- Zij is oud.
Ik ben te oud voor Tom.
Deze oude auto gaat steeds kapot.
Ik heb een erg oude postzegel.
Ik ben oud.
Ik ben al oud.
Ik ben al oud.
Ik ben niet oud.
Dit is een oud boek.
Dit boek is oud.
Die deur is al oud. Zou je er niet een beetje verf opbrengen?
Het oude systeem werkt.
- Mijn balpen is oud. Ik wil er een nieuwe.
- Mijn pen is oud. Ik wil een nieuwe.
U bent niet oud.
Waarom wil je zo'n oude auto?
Er ligt een oude weg verborgen diep in de zuidelijke bossen.
Mijn grootmoeder is de oudste van deze stad.
Dat is een heel oud gezegde.
Er was eens een oude vrouw op een eilandje.
Ik ben te oud.
Zij is te oud voor hem.
We moeten er rekening mee houden dat ze al oud is.
Deze armzalige kerk is het oudste gebouw van ons land.
Dorkoon, die uit de muil van de honden was gered en niet, zoals het oude spreekwoord zegt, uit die van de wolf, keerde huiswaarts om zichzelf te verplegen. Ondertussen waren Daphnis en Chloe tot de avondschemering bezig met de moeilijke taak om hun schapen en geiten te verzamelen die zich, door de aanblik van het wolfsvel en het geblaf van de honden, doodsbang in verschillende richtingen hadden verspreid.