Examples of using "врёт" in a sentence and their dutch translations:
- Tom liegt constant.
- Tom is altijd aan het liegen.
- Hij liegt.
- Zij liegt.
- Hij vertelt leugens.
- Zij vertelt leugens.
Liegt Tom?
- Hij is een goede leugenaar.
- Hij kan goed liegen.
- Zij kan goed liegen.
- Zij is een goede leugenaar.
Hij is kennelijk aan te liegen!
Zij is kennelijk aan te liegen!
Tom liegt constant.
Ze liegt de hele tijd tegen me.
- Tom liegt.
- Tom is aan het liegen.
- Hij liegt.
- Hij is aan het liegen.
Hij liegt.
Geloof haar niet, ze liegt altijd.
Waarom liegt Tom zo veel?
Ze liegt over haar leeftijd.
Ik heb het gevoel dat Tom liegt.
Ik weet alleen dat Tom liegt.
Ik kan altijd zeggen wanneer Tom liegt.
- Iemand liegt.
- Er liegt iemand.
- Iemand is aan het liegen.
Hij liegt.
Ik denk dat Tom liegt.
Zij liegt nooit.
Geloof haar niet, want ze liegt altijd.
Hij liegt niet.
Haar verhaal kan niet waar zijn. Ze liegt vaak.
Ik wist dat hij loog.
- Tom liegt misschien.
- Misschien liegt Tom.
Geloof haar niet, want ze liegt altijd.