Examples of using "Постирать" in a sentence and their dutch translations:
- Dat moet gewassen worden.
- Dat moet worden gewassen.
- Eerst wassen alvorens te dragen.
- Eerst wassen voor het dragen.
Ze wou de vuile kleren wassen.
- Het moet gewassen worden.
- Dat moet gewassen worden.
- Het moet worden gewassen.
- Ik moet een boel wassen in het weekend.
- Tijdens het weekend heb ik veel te wassen.