Examples of using "Покажи" in a sentence and their dutch translations:
- Laat me zien!
- Laat zien!
Laat zien.
- Laat zien!
- Laat het me zien.
Laat het me zien.
Toon mij andere.
Laat me de foto zien.
Laat mij de tand zien.
Laat het hem zien!
Laat je kaarten zien.
Toon me je papieren!
Laat hem zien wie de baas is!
Toon me iets nieuws.
- Laat dat eens zien.
- Laat dat eens aan mij zien.
Laat hem jouw blauwe plek zien.
Laat haar jouw blauwe plek zien.
Toon me de broncode.
Laat het zien aan ons.
- Laat zien wat ge gekocht hebt.
- Laat me zien wat je gekocht hebt.
- Laat me de weg naar de bushalte zien.
- Toon me de weg naar de bushalte.
O! Laat eens zien.
- Laat me jouw huiswerk zien.
- Laat me jullie huiswerk zien.
Laat me alsjeblieft je foto zien.
Toon mij op de kaart waar Puerto Rico ligt.
Laat je kaarten zien.
Toon me alles.
- Laat me de foto zien.
- Laat me de foto eens zien.
Ik wil boter bij de vis.
Laat het hem zien!
Toon mij de foto's!
Toon me de pop die je gisteren kocht.
Kunt u me nog een andere laten zien?
- Steek je tong uit.
- Steek je tong uit!
O! Laat eens zien.
Toon mij op de kaart waar Puerto Rico ligt.
Kunt u me deze foto's laten zien, alstublieft?
Laat me de foto's zien die je in Parijs genomen hebt.
Kunt u me nog een andere laten zien?
Laat me zien wat je in je zak hebt.
Laat hem zien wie de baas is!
Toon me iets nieuws.
Laat me op de kaart zien waar Boston is.
- Laat me je tong zien.
- Laat me uw tong zien.
Toon me je papieren!
Laat me de foto's zien die je in Parijs genomen hebt.
- Laat me de weg naar de bushalte zien.
- Toon me de weg naar de bushalte.