Examples of using "Wysłałeś" in a sentence and their dutch translations:
- Hoeveel kerstkaarten heb je verzonden?
- Hoeveel kerstkaarten heb je verstuurd?
- Hoeveel kerstkaartjes heb je verzonden?
- Hoeveel kerstkaartjes heb je verstuurd?
- Hoeveel kerstkaartjes heeft u verzonden?
- Hoeveel kerstkaartjes heeft u verstuurd?
- Hoeveel kerstkaarten heeft u verzonden?
- Hoeveel kerstkaarten heeft u verstuurd?
- Hoeveel kerstkaarten hebben jullie verzonden?
- Hoeveel kerstkaarten hebben jullie verstuurd?
- Hoeveel kerstkaartjes hebben jullie verzonden?
- Hoeveel kerstkaartjes hebben jullie verstuurd?
Heb je hem al een kerstkaart gestuurd?
Wat een kinderen! Je stuurt ze weg om snoepjes, en ze komen terug met een hond!