Translation of "Mecz" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Mecz" in a sentence and their dutch translations:

Mecz się nie odbył.

De wedstrijd vond niet plaats.

Która drużyna wygra mecz?

Welk team zal de wedstrijd winnen?

Która drużyna wygrała mecz?

Welk team heeft de wedstrijd gewonnen?

Nasza drużyna wygrała mecz.

Ons team heeft de wedstrijd gewonnen.

Mecz zakończył się remisem.

De wedstrijd eindigde in een gelijkspel.

Obejrzałem mecz tenisa w telewizji.

Ik heb een tenniswedstrijd gekeken op televisie.

Mecz piłki nożnej jest jutro.

Morgen is de voetbalwedstrijd.

- Teraz zacznijmy grę.
- Teraz rozpocznijmy mecz.

Laat het spel beginnen!

Nie jest ważne która drużyna wygrywa mecz.

Het maakt niet uit welk team de wedstrijd wint.

Jestem przekonany że wygram ten mecz tenisowy.

Ik ben ervan overtuigd dat ik die tenniswedstrijd win.

Ten szczypiornista dostanie chyba karę za spóźnienie się na mecz.

Het lijkt erop dat de volleybalspeler gestraft zal worden wegens te laat komen voor de wedstrijd.

Dzisiaj wychodzę znów na mecz, tylko że wcześniej, niż wczoraj.

Vandaag ga ik weer naar een wedstrijd, alleen dan eerder dan gisteren.

Jeff przegrał wczorajszy mecz, ale jestem pewien że jest obiecującym graczem tenisa.

Jeff heeft de match van gisteren verloren, maar ik ben zeker dat hij een veelbelovende tennisspeler is.