Examples of using "Jesteśmy" in a sentence and their dutch translations:
Zijn we alleen?
- We zijn studenten.
- We zijn leerlingen.
Zijn we bereid?
We zijn aan de andere kant.
- Waar zijn we?
- Waar zijn wij?
- We zijn haast een gezin.
- We zijn nagenoeg familie.
Wij zijn middelbare scholieren.
En we kunnen.
we zijn alleen.
Dat zit goed vast.
- We zijn beschikbaar!
- We zijn vrij!
We zijn leraren.
We zijn studenten.
We zijn alleen.
We zijn verloofd.
We zijn veilig.
Wij zijn zwak.
We zijn getrouwd.
We zijn gelukkig.
- Wij zijn neven en nichten.
- Wij zijn neven.
We zijn jongens.
We zijn mannen.
- Wij hebben honger.
- We hebben honger.
Wij zijn mensen.
- We zijn er klaar voor.
- We zijn klaar.
We zijn Australiërs.
- We zijn ervaren.
- Wij zijn ervaren.
Zijn we bereid?
We zijn lui.
We zijn rationeel.
We zijn realistisch.
We zijn ongelukkig.
Wij zijn jong.
- Wij zijn van hier.
- We komen hiervandaan.
We zijn dieven.
Zijn we veilig?
We zijn studenten.
Hier zijn we!
Wij zijn Arabieren.
We zijn hier.
We hebben het druk.
We zijn ongeduldig.
Wij zijn broers.
Waar zijn we?
We zijn geen sterrenstof, we zijn niet van goud
We zijn niet in de jungle.
Er we zijn er klaar voor.
We zijn levenskracht,
We zijn gemaakt van krom hout,
We zijn oude vrienden.
We zijn in gevaar.
We zijn niet alleen.
Wij zijn niet getrouwd.
We zijn hier een uur geweest.
Wij zijn in Finland.
- Waar zijn we?
- Waar zijn wij?
We zijn zijn kinderen.
Wij zijn in Italië.
Wij zijn het probleem.
We zijn nu vrij.
Nu zijn we eindelijk met z'n tweeën.
Wij zijn dikke vrienden.
Wij komen uit Frankrijk.
- Daarom zijn we hier.
- Daarom zijn wij hier.
- Hier zijn we dan.
- Hier zijn we!
Wij zijn zijn zonen.
We zijn hier veilig.
We zijn thuis.
Wij zijn drie broers.
Wij horen bij die zoektocht.
En dan zijn we klaar.
We zijn zo dicht bij het dorp.
We zitten in de lucht.
...we zijn klaar voor de extractie.
Ik denk dat we alleen zijn.
We zijn er bijna.
We zijn zeker van zijn succes.
We zijn klaar om te gaan.
We zijn niet jong meer.
We zijn vandaag thuis.