Examples of using "Jadłem" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb kaviaar gegeten.
Ik heb nog niet ontbeten.
Ik heb nog niet ontbeten.
Ik heb al gegeten.
Ik heb nog niet ontbeten.
Ik heb vandaag geen ontbijt gegeten.
Ik heb met de jaren veel zeewier gegeten....
Toen ik aan mijn middagmaal bezig was, ging de telefoon.
Ik heb nog nooit eerder een mango gegeten.
Hoe vaak denk je dat je hier gegeten hebt?
Ik heb in drie dagen niks meer gegeten.
Ik ben opgegroeid met de Japanse keuken.