Translation of "Czułem" in Dutch

Czułem się bezbronny.

Ik voelde me heel kwetsbaar.

Czułem się źle.

Ik voelde me slecht.

Czułem się samotny.

Ik voelde me alleen.

Czułem się wypędzony, bałem się.

Het voelde alsof ik werd weggejaagd en bang gemaakt.

Czułem to. To wielkie stworzenie.

Ik voelde het echt. Dat grote wezen.

Bez niej czułem się samotny.

Ik was eenzaam zonder haar.

Z początku czułem się zażenowany.

- Ik schaamde me eerst.
- Ik voelde me eerst gegeneerd.
- Ik voelde me eerst verlegen.

Czułem, jakbym ciągnął przez las lodówkę.

Het was alsof ik een koelkast achter me door het woud trok.

Za każdym razem, kiedy czułem się samotny

...elke keer... ...als ik me eenzaam voelde...

Czułem, jak z minuty na minutę zaczyna myśleć:

En ik voelde het, opeens.

Czułem też, że czasami szło mi gorzej, zanim zaczęło się poprawiać.

Soms voelde ik dat ik eerst zou achteruitgaan voor ik zou verbeteren.

Czułem, że jestem na zewnątrz. Bardzo pragnąłem znaleźć się w tym świecie.

En ik stond erbuiten. En ik had een diep verlangen om in die wereld te zijn.

Że poradzi sobie z tą niesamowitą trudnością. Czułem, że pokonuję trudności w moim życiu.

Dat ze dit ongelooflijke probleem kan overwinnen. En het voelde of ik mijn problemen aan het overwinnen was.