Translation of "Czeka" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Czeka" in a sentence and their dutch translations:

Księżniczka czeka.

De prinses wacht.

Ona czeka.

Zij wacht.

On czeka.

Hij zit te wachten.

Taksówka czeka.

Er wacht een taxi.

Jego Wysokość czeka.

Zijne Majesteit wacht.

Gdzie czeka Tom?

Waar is Tom aan het wachten?

Tom prawdopodobnie czeka.

Tom wacht waarschijnlijk.

Czeka na zmianę pływu,

Terwijl ze wachten tot het tij keert...

Tom czeka na ciebie.

Tom wacht op u.

Niech pan nie czeka!

Wacht niet.

Tom na ciebie czeka.

Tom wacht op u.

Jeszcze gorszy los czeka kurki.

De hennetjes vergaat het slechter.

Ale czeka go niespodziewana wizyta.

...maar er wacht hem een verrassing.

Ośmiornica czeka i się chowa.

En dan wacht ze en verstopt ze zich.

On pewnie czeka na ciebie.

Hij wacht wel op je.

Jutro czeka mnie ciężki dzień.

Morgen wacht me een zware dag.

Mężczyzna czeka na ciebie przy drzwiach.

Er staat een man voor je aan de deur.

Nim nadejdzie przypływ, czeka ją ciężka noc.

Tot het vloed wordt... ...heeft hij een zware nacht voor de boeg.

Tom czeka na nas w swoim biurze.

Tom wacht op ons in zijn kantoor.

Pewien pan Jones czeka na Pana na zewnątrz.

Een zekere heer Jones wacht op u buiten.

Wasz wybór. Zrobię, co zdecydujecie. Zadecydujcie. Dana na nas czeka.

De keus is aan jou. Ik doe wat jij wilt. Neem een besluit. Dana wacht op ons.

Podobnie jak inne młode małpy, czeka go jeszcze wiele nauki.

Maar zoals alle jonge apen heeft hij nog veel te leren.

Ale nie czeka go spokojny koniec. Mieszka tu nocny zabójca.

Maar zijn lot is geen vredig einde. Er is een nachtelijke moordenaar aanwezig.