Examples of using "Tardi" in a sentence and their dutch translations:
Te laat.
Bent u laat opgestaan?
Misschien later.
- Ik zal me later bij jullie aansluiten.
- Ik ontmoet je later.
Ik bel je later terug.
Kun je me later bellen?
- Ik spreek je later nog.
- We spreken later verder.
Wij zullen later besluiten.
Oei, wat is het laat!
Hij komt daarna.
Het is laat.
Te laat.
Het is nu te laat.
Ik bel je later terug.
Dat doe ik later.
- Je kwam te laat.
- Je was te laat.
- Hij was te laat.
Het is laat, ik moet gaan.
Ik kwam laat thuis.
Ik moet ervandoor. Het is laat!
Tom kwam heel laat aan.
Ze is laat opgestaan.
is het te laat?
Ze is een laatkomer.
Is het te laat?
Het is al laat.
Ik zal later betalen.
Hoe laat is het?
Wij zullen later besluiten.
Misschien later.
Laten we daar later naar kijken.
Hij kwam laat in de avond thuis.
- Hij kwam een uur later opdagen.
- Hij verscheen een uur later.
- Het is niet te laat voor u.
- Het is niet te laat voor jullie.
- Het is niet te laat voor jou.
Kom niet te laat thuis.
- Tom kwam laat thuis.
- Tom is laat thuisgekomen.
- Tom is laat thuis aangekomen.
- Tom kwam laat thuis aan.
- Ik ben later dan gewoonlijk gearriveerd.
- Ik ben later dan gebruikelijk aangekomen.
Het wordt laat.
- Ik bel je later terug.
- Ik bel je later.
Ik arriveerde te laat.
Tot weerziens!
Kunnen we later praten?
Beter laat dan nooit.
Hij kwam laat in de avond thuis.
Het is laat, ik moet gaan.
Dat doe ik later.
Sta op. Het is al heel laat.
Dat beslis ik later.
Hij was te laat.
- Ik bel je later terug.
- Ik bel je later.
- Ik kom u later vervoegen.
- Ik zal me later bij jullie aansluiten.
- Ik ontmoet je later.
Kun je me later bellen?
Ik vrees dat het intussen al te laat is.
- Op zondagmorgen staat ze laat op.
- Zondags 's morgens staat ze laat op.
Ze was verbaasd dat het al zo laat was.
Hij kwam laat in de avond thuis.
We zouden dit later moeten bespreken.
Ik ben later dan gebruikelijk aangekomen.
De oorlog begon drie jaar later.
Waarop wij vragen: "Zullen we later terugkomen?"
Tot het eind van jaren '80
Het is nooit te laat.
- Ik ben vanmorgen laat opgestaan.
- Ik ben vanochtend laat opgestaan.
- Sorry dat ik zo laat bel.
- Het spijt me dat ik zo laat bel.
Het is nog niet te laat.
Kunnen we dit later doen?
Het is al te laat om hem te bezoeken.
- Tot later!
- Tot later.
Sta op. Het is al heel laat.
- Waarom slaap je zo laat nog niet?
- Waarom ben je zo laat nog op?
Ge zoudt beter weggaan. Het wordt laat.
- Hij kwam drie uur later thuis.
- Drie uur later kwam hij terug thuis.
- Drie uur later keerde hij naar huis terug.
- Haast je, of je bent te laat op school.
- Vlug, of je bent te laat voor school.
Bob kwam zeer laat thuis.
Het is in ieder geval te laat.
Laten we dat probleem later bespreken.
- Het is laat, ik moet gaan.
- Het wordt laat, ik moet gaan.
Ze zijn drie maanden later getrouwd.