Examples of using "L'automobile" in a sentence and their dutch translations:
- Hou die auto tegen!
- Stop de auto!
De auto is geel.
De auto heeft ons leven veranderd.
Hij ontwierp de auto.
Tom reed met de auto.
Hij is de auto aan het wassen.
De auto is klaar.
De auto is geel.
Ik wist niet dat de auto van Tom gestolen was.
Hij is de auto aan het wassen.
Start de auto.
De blauwe auto is duur.
Paula gaat de auto morgen wassen.
De auto is erg snel.
Ik zag hem de auto wassen.
Zet de auto in de garage.
Dit is Toms auto.
Tom parkeert de auto.
Waar is de auto van Tom?
- De auto is in de garage.
- De auto staat in de garage.
Je kan je auto hier niet parkeren.
De politieagent bestuurt de auto.
De auto kwam vast te zitten in de modder.
Hoeveel kost de duurste auto?
Ik herkende Toms auto.
Ik heb contant betaald voor de auto.
De auto van mijn vader is nieuw.
Ik laat je de auto zien die ik net gekocht heb.
Mijn auto is gisteravond gestolen.
De man die de auto aan het wassen is, is meneer Jones.
De auto van mijn oom is sneller dan de mijne.