Examples of using "Ha una" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft een kaart.
Hij heeft een nieuwe vriendin.
Tom heeft een vriendin.
Hij heeft een pistool.
Hij heeft een dienstmeid.
Hij heeft een vraag.
Ze heeft een vraag.
Weet jij, of hij een vriendin heeft?
Heeft Tom een vriendin?
Tom heeft een koe.
Tom heeft een nieuwe auto.
Tom heeft een nieuwe vriendin.
Hij heeft een goede reputatie.
Ze heeft een sterke persoonlijkheid.
Hij heeft een grote mond.
Hij heeft een prettige persoonlijkheid.
Ze heeft een klein huis.
Ze is van nature uit mooi.
Ze heeft een dochter die pianiste is.
Zij heeft een prachtige persoonlijkheid.
Hij heeft een eigen huis.
- Hij heeft scherpe ogen.
- Hij kan goed zien.
- Hij heeft een zwart hemd.
- Hij heeft een zwart overhemd.
Ze heeft een dochter die pianiste is.
Hij heeft een auto.
Heeft u een theorie?
De kop heeft een barst.
Tom heeft een zwarte fiets.
Tom heeft geen fiets.
Tom heeft een vriendin in Boston.
Ze neemt een begerenswaardige positie in.
Hij is verliefd op haar.
Ze heeft een hartkwaal.
Zij heeft een graad in biologie.
Ze heeft een huis aan de zee.
- Ze heeft een dochter genaamd Mary.
- Ze heeft een dochter die Mary heet.
Hij heeft een snelle internetverbinding.
ze heeft een nieuw gevoel van eigenwaarde.
Ken heeft een gitaar.
Hij heeft geen fiets.
Tom heeft een echtgenote.
Tom heeft een halfzus.
Tom heeft een gezin.
Heeft Tom een keuze?
Tom heeft een halfzus.
Tom heeft een vraag.
Hij heeft een klein huis.
Hij heeft een goed geheugen.
Heeft Tom een vriendin?
Sami heeft een bijbel.
Tracy heeft een huis en een auto.
De zangeres heeft een mooie stem.
Tom heeft een zeldzame genmutatie.
- Hebt u een pen?
- Hebt u een balpen?
- Heb je een pen?
- Heeft u een pen?
- Hebben jullie een pen?
Hij heeft een grote boerderij in Colorado.
Ze heeft een automatische wasmachine.
Ze heeft een sterke wil.
Hij heeft een heel goede stem.
Pedro heeft geen zus.
Maria heeft niet genoeg zelfrespect.
Tom heeft een mooie stem.
Heeft de school een bibliotheek?
Elke jongen heeft een fiets.
De beer heeft een korte staart.
Tom heeft een leuk gezin.
Tom heeft een mooie huid.
Tom heeft een slecht geheugen.
Tom heeft een slechte reputatie.
Tom heeft een 3D-printer.
Italië heeft een rijke geschiedenis.
Tom heeft een glansrijke carrière als arts.
- Tom heeft een foto van een vlieghaven.
- Tom heeft een foto van een luchthaven.
Tom heeft een reservering bij dit hotel.
- U hebt een vraag.
- Ze hebben een vraag.
Alles heeft een vervaldatum,
heeft ze beveiliging tegen diefstal,
Hij houdt van vlees.
Ze heeft ook een goed geheugen.
Die hond heeft een korte staart.
Die lelijke man heeft een prachtige vrouw.
Mijn broer heeft een goed geheugen.