Examples of using "Castello" in a sentence and their dutch translations:
Is dat een kasteel?
Dat kasteel is mooi.
Dat is een oud kasteel.
Dan is in dat kasteel geboren.
Dat kasteel is mooi.
Het kasteel is mooi.
Dit kasteel is mooi.
Het kasteel is indrukwekkend.
- Geef me de sleutel van dit kasteel!
- Geef me de sleutel van dit slot!
- Wat is jouw favoriete kasteel in Japan?
- Wat is jullie favoriete kasteel in Japan?
- Wat is uw favoriete kasteel in Japan?
Geef me de sleutel van dit kasteel!
Ik wil in een kasteel wonen.
Deze prinses is in het kasteel.
Is het kasteel vandaag open?
Nu zien wij de binnenkant van het kasteel.
Het oude kasteel is in een trieste staat.
We zagen een kasteel in de verte.
Er is een kasteel in mijn stad.
- Geef me de sleutel van dit kasteel!
- Geef me de sleutel van dit slot!
Mijn stad heeft een kasteel.
Dan is in dat kasteel geboren.
Het oude kasteel staat op de heuvel.
Mijn thuis is mijn kasteel.
- Geef me de sleutel van dit kasteel!
- Geef me de sleutel van dit slot!
Tom maakte een zandkasteel.
Er is een oud kasteel aan de voet van de berg.