Examples of using "Aprile" in a sentence and their dutch translations:
School begint in april.
Apr. is een afkorting voor april.
In april zal hij uit Japan weggaan.
De school begint op tien april.
De school begint op acht april.
Het is één april.
Morgen is het vijf april.
Het nieuwe semester begint in april in Japan.
April is de vierde maand van het jaar.
Het nieuwe semester begint in april in Japan.
In Japan begint het nieuwe semester in april.
In Japan begint het nieuwe schooljaar in april.
De Ubuntu-versie van april 2012 heeft de bijnaam "Precise Pangolin" gekregen.
Op 21 april wordt de bekendste piloot van Duitsland, Manfred von Richthofen, de 'Rode Baron'
In april was Ney - uitgesproken als altijd - een van de eersten die Napoleon confronteerde met de realiteit
De maanden van het jaar zijn: januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december zijn de twaalf maanden van het jaar.