Examples of using "Anticipo" in a sentence and their dutch translations:
Je bent vroeg.
Ge zijt vroeg.
Je moet vooraf betalen.
Ik betaal vooraf.
- Ze zijn vroeg.
- Zij zijn vroeg.
Ik ben vroeg.
Ge moet op voorhand betalen.
Ik heb vooraf betaald.
Ik betaal vooraf.
- Ze moeten op voorhand betalen.
- Ze moeten vooraf betalen.
- Ge moet vooraf betalen.
- Je moet vooraf betalen.
Bij voorbaat dank.
Hij zond zijn bagage vooruit.
Ik kom graag vroeg.
Tom is vroeg.
De klok loopt voor.
Je moet vooraf betalen.
Alvast bedankt.
De zomer kwam vroeg.
Hij heeft vooraf betaald.
Je zou je huur op voorhand moeten betalen.
Bij voorbaat hartelijk dank voor uw medewerking.
Waarom is Tom vroeg?
Tom arriveerde drie minuten te vroeg.
Tom betaalde vooraf.
Ik bereid mijn gedachten ver vooruit.