Examples of using "Teniszezik" in a sentence and their dutch translations:
Hij speelt zeer goed tennis.
- Ze speelt iedere dag tennis.
- Iedere dag speelt ze tennis.
Ze speelt elke zondag tennis.
- Ze speelt heel goed tennis.
- Zij speelt heel goed tennis.
Nancy speelt geen tennis.
Jumo speelt zondags tennis.
- Tom is aan het tennissen met Mary.
- Tom is met Mary aan het tennissen.