Examples of using "Cipőt" in a sentence and their dutch translations:
Hij kocht een paar schoenen.
Ik heb een paar schoenen gekocht.
Ik wilde rode schoenen.
Hij heeft een nieuw paar schoenen gekocht.
Waar hebt ge die schoenen gekocht?
Welke schoenen trek je aan?
Hij kocht een paar schoenen.
Tom draagt een paar nieuwe schoenen.
Morgen laat ik deze schoenen herstellen.
Waar hebt ge die schoenen gekocht?
Ik wil bruine schoenen, geen zwarte.
Ik denk dat ik dat paar schoenen zal kopen.