Examples of using "Amerikaiak" in a sentence and their dutch translations:
Zijn zij Amerikaans?
Amerikanen eten veel vlees.
- Ben je Amerikaans?
- Bent u Amerikaans?
- Zijn jullie Amerikaans?
Op 14 februari vieren Amerikanen Valentijnsdag.
Amerikanen noemen het de Vietnamoorlog; de Vietnamezen noemen het de Amerikaanse oorlog.