Examples of using "Umgebracht" in a sentence and their dutch translations:
Heeft Tom zelfmoord gepleegd?
Abbott heeft Mary gedood.
Tom pleegde zelfmoord.
- Hij heeft hem vermoord.
- Hij vermoordde hem.
- Hij heeft hem gedood.
- Hij doodde hem.
Hij heeft zelfmoord gepleegd.
Ze pleegde zelfmoord.
- Heb je Tom vermoord?
- Heeft u Tom vermoord?
- Hebben jullie Tom vermoord?
- Heb je Tom gedood?
- Heeft u Tom gedood?
- Hebben jullie Tom gedood?
- Betty heeft zijn moeder vermoord.
- Betty heeft zijn moeder omgebracht.
- Betty heeft zijn moeder gedood.
Hij heeft zichzelf omgebracht.
Tom is vermoord in Boston.
Tom heeft zijn eigen vader vermoord.
Ze heeft gisteren zichzelf gedood.
Hij pleegde zelfmoord toen hij dertig was.
Hij heeft zelfmoord gepleegd.
Ze vermoordde hem met een mes.
- Hij heeft zelfmoord gepleegd.
- Hij heeft zichzelf omgebracht.
- Wie heeft Tom gedood?
- Wie heeft Tom vermoord?
Betty heeft zijn moeder vermoord.
Zeg je nu dat ik Tom heb vermoord?
Ik las in de krant dat hij vermoord werd.
- Tom heeft Maria niet vermoord.
- Tom heeft Maria niet gedood.
Nieuwsgierigheid werd de kat fataal.
Van hard werken is nog nooit iemand doodgegaan. Maar waarom het risico nemen?!
Hij heeft zelfmoord gepleegd.
Ze heeft gisteren zichzelf gedood.
Bill werd gedood door die man.
Wat heeft Tom gedood?
- Tom doodde Maria.
- Tom vermoorde Maria.
- Tom heeft Maria vermoord.
Ik las in de krant dat hij vermoord werd.
Nieuwsgierigheid werd de kat fataal.