Examples of using "Tut" in a sentence and their dutch translations:
- Wat spijt je?
- Wat spijt u?
Wat hij ook doet, hij doet het goed.
Het doet geen pijn.
- Het spijt Tom.
- Tom heeft spijt.
- Excuseer.
- Pardon.
- Excuseer!
- Het spijt me.
- Mijn excuses.
Doet dit zeer?
Denken doet pijn.
Iemand helpen doet goed.
- Iedereen doet dit.
- Iedereen doet dat.
Dat doet pijn.
Liefde doet pijn.
Sauna doet goed.
Wat doet ze?
- Zo is het genoeg.
- Nu ga je te ver.
- Nu is het genoeg.
- Dat is de druppel.
Afwijzing doet pijn.
Gebeurt er al iets?
Slaap is goed.
Scheiden doet lijden.
Mijn nek doet pijn.
Ik heb pijn aan mijn achterste.
- Het spijt me voor haar.
- Ik heb medelijden met haar.
- Het spijt me zeer.
- Het spijt me werkelijk.
- Het spijt me echt enorm.
- Het spijt me zo.
Doet het veel pijn?
Het spijt me.
Waar doet het pijn?
- Ik heb last van mijn zonnebrand.
- Mijn zonnebrand doet zeer.
Het doet geen pijn.
- Ik heb overal pijn.
- Ik zit vol met pijntjes.
Ik heb hoofdpijn.
Dat doet me deugd!
Het spijt ons.
- Het spijt Tom.
- Tom heeft spijt.
Stop. Dat doet pijn.
- Oh, het spijt me.
- Oh, sorry.
Welke tand doet pijn?
Mijn voet doet pijn.
Mijn been doet pijn.
Het spijt me voor haar.
Het doet geen pijn.
Mary doet het niet.
- Wat spijt je?
- Wat spijt u?
Tom doet niet veel.
De waarheid komt uit een kindermond.
- Sorry daarvoor.
- Sorry voor dat.
Mijn verstandskies doet pijn.
Excuseer!
Niets doet me pijn.
Waarom doet zij dat?
- Het spijt Tom.
- Tom heeft spijt.
- Doe niets!
- Doe niks!
Mijn been doet pijn.
Doet het pijn als je kauwt?
Mijn voet doet pijn.
Ik heb rugpijn.
- Waarom doet zij dat?
- Waarom doet hij dat?
...of dit wat je doet.
Mijn lichaam doet pijn.
Tom doet alles behalve studeren.
- Sorry van daarnet.
- Sorry voor daarnet.
Mijn arm doet pijn.
Toms schouder doet pijn.
Mijn kaak doet pijn.
Hij weet wat hij doet.
Het spijt me zeer.
- Het spijt me werkelijk.
- Het spijt me echt.