Examples of using "Geduscht" in a sentence and their dutch translations:
- Heb je een douche genomen?
- Heb je gedoucht?
- Ik heb net gedoucht.
- Ik heb net een douche genomen.
- Ik heb alleen maar een douche genomen.
- Ik was alleen maar een douche aan het nemen.
- Ik was net een douche aan het nemen.
Ik heb me voor het ontbijt gedoucht.
Wanneer heb je voor het laatst gedoucht?
Ik heb me voor het ontbijt gedoucht.
- Ik was toen aan het douchen.
- Ik stond toen onder de douche.