Examples of using "Autor" in a sentence and their dutch translations:
Hij is schrijver.
De auteur is Braziliaan.
Wie is de auteur van dit boek?
- Hij is een auteur.
- Hij is schrijver.
De auteur heeft een mooie stijl.
Wie is de auteur van dit drama?
De schrijver droeg het boek aan zijn zus op.
Dickens is de schrijver van "Oliver Twist".
De schrijver droeg het boek aan zijn zus op.
Wie denk je dat de auteur van dit boek is?
De auteur vertaalde het sprookje in onze moedertaal.
Ik begrijp niet wat de auteur hier bedoelt.
De auteur van dit artikel is een bekende criticus.
De auteur gaf me een exemplaar van zijn laatste boek.
Deze roman is geschreven door een bekende Amerikaanse schrijver.
Het is niet duidelijk wat de schrijver hiermee zeggen wil.
Ik kan niet uitmaken wat de schrijver probeert te zeggen.
Omdat de auteur geruime tijd niet reageerde, heb ik de correctie uitgevoerd.
De Bijbel is duidelijk een complex geschrift, dat onmogelijk door één auteur geschreven kan zijn.
Op die dag in 1887 verscheen in Warschau een brochure van Ludwik Lejzer Zamenhof over een "Internationale Taal". Het was bescheiden van omvang, het motto mikte hoog: "Opdat een taal internationaal zou zijn, volstaat het niet ze zo te noemen". Als auteursnaam stond aangeduid "Doctor Esperanto".