Translation of "Abendbrot" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Abendbrot" in a sentence and their dutch translations:

Sie macht Abendbrot.

Ze maakt het avondeten klaar.

Ich esse Abendbrot.

Ik dineer.

- Ich habe Abendbrot gemacht.
- Ich habe das Abendbrot zubereitet.

- Ik heb het diner gemaakt.
- Ik heb het avondeten gemaakt.

Ich esse um viertel acht Abendbrot.

Ik neem mijn avondmaal om zeven uur kwart.

Ich esse Viertel nach sieben Abendbrot.

Ik neem mijn avondmaal om zeven uur kwart.

Tom erwärmte sich zum Abendbrot eine Dose Ravioli.

Tom warmde voor het avondeten een blik ravioli op.

- Ich esse um 19:15 Uhr zu Abend.
- Ich esse um viertel acht Abendbrot.
- Ich esse Viertel nach sieben Abendbrot.

Ik neem mijn avondmaal om zeven uur kwart.

Da wir zu spät kamen, erhielten wir kein Abendbrot.

- Omdat we te laat waren, mochten we niet meer eten.
- Aangezien we te laat waren, hadden we geen recht op een avondmaal.

Ich bevorzuge Salat zum Abendbrot — ich habe zu dieser Tageszeit für gewöhnlich keinen Hunger.

Als avondmaal heb ik liefst een slaatje — op dat uur van de dag heb ik gewoonlijk geen honger.

Da ich heute keine Zeit zum Einkaufen hatte, musste ich mich mit einem Sandwich als Abendbrot begnügen.

Omdat ik vandaag geen tijd had om inkopen te doen, moest ik genoegen nemen met een broodje als avondeten.