Examples of using "Vendent" in a sentence and their dutch translations:
Ze verkopen schoenen.
Ze verkopen meubels.
Ze verkopen meubels.
Opticiens verkopen brillen.
- De potloden worden per dozijn verkocht.
- De potloden worden per twaalf verkocht.
Is er brood te koop in deze winkel?
Verkopen ze hier wel hondenvoer?
De computers verkopen echt als zoete broodjes.
Ik vraag mij af waarom eieren per dozijn verkocht worden.
Eieren worden per twaalf verkocht.
Is er brood te koop in deze winkel?
Fictieromans verkopen beter dan realiteit. In feite verkoopt realiteit helemaal niet.