Examples of using "Riche " in a sentence and their dutch translations:
Tom leek rijk.
- Ik wenste dat ik rijk was.
- Ik zou rijk willen zijn.
- Was ik maar rijk.
Ik ben rijk geworden.
Ik zou rijk willen zijn.
Ik ben rijk geworden.
Ze ziet er rijk uit.
Hij is rijk.
- Je bent rijk.
- Jij bent rijk.
Ben je rijk?
Ik ben rijk.
Tom is rijk.
Tom was rijk.
Ze is rijk.
U bent rijk.
- U bent rijk.
- Jullie zijn rijk.
- Je bent rijk.
- Jij bent rijk.
Ik ben rijk geworden.
- Het wordt gezegd dat hij heel rijk is.
- Ze zeggen dat hij heel rijk is.
Ik zou graag rijk zijn.
- Hij is rijk geworden.
- Hij werd rijk.
Mijn kleermaker is rijk.
Mijn broer is rijk.
Mijn vader is rijk.
Hij wou rijk zijn.
Mijn oom is rijk.
Ik wil rijk zijn.
Goed idee!
- Zijn man is rijk.
- Haar man is rijk.
Ik wil rijk zijn.
Wil je rijk worden?
Ze maakte hem rijk.
Tom is niet rijk.
Tom blijkt rijk te zijn.
Maria is waarschijnlijk rijk.
- Het wordt gezegd dat hij heel rijk is.
- Er wordt gezegd dat hij heel rijk is.
- Men zegt dat hij heel rijk is.
Ze trouwde met een rijke man.
- Ik weet dat je rijk bent.
- Ik weet dat ge rijk zijt.
- Ik weet dat u rijk bent.
- Ik weet dat jullie rijk zijn.
Het is beter rijk te leven, dan rijk te sterven.
met een rijke participatieve cultuur.
Ze is rijk maar ongelukkig.
Tom is een rijke man.
Hij is rijk en machtig.
Ik ben niet rijk.
Amerika is rijk aan olie.
Italië heeft een rijke geschiedenis.
Ik ben de rijkste.
Het wordt gezegd dat hij heel rijk is.
Wat zoudt ge doen als ge rijk waart?
Als ik rijk was, zou ik naar het buitenland gaan.
Ik weet dat je rijkt wilt zijn.
- Hij heeft veel geld.
- Ze is rijk.
- Hij is rijk.
Voedzaam en eiwitrijk.
- Ik weet dat ge rijk zijt.
- Ik weet dat u rijk bent.
- Ik weet dat jullie rijk zijn.
Ik weet dat je rijk bent.
Dat land is rijk aan mineralen.
Ze is noch rijk, noch beroemd.
Hij is een rijke maar saaie man.
Japan is een rijk land.
Jullie zijn rijk.
Ons land heeft een rijke geschiedenis.
Ze trouwde met een rijke oude man.
Hij is rijk. Ge zoudt het moeten proberen.
Ik zou wel zo rijk als hij willen zijn.
Ze zeggen dat hij erg rijk was.
Ananas is rijk aan citroenzuur.
Ik ben arm. Jij bent rijk.
Ik ben arm. U bent rijk.