Examples of using "Rend" in a sentence and their dutch translations:
Dat maakt me gek.
Liefde maakt blind.
Dat maakt me gek.
Ik word stapelgek van Tom.
Dat maakt me gek.
Geluk maakt trots, ongeluk maakt wijs.
- Het maakt me zenuwachtig.
- Het maakt me nerveus.
- Ik word er nerveus van.
Ik word stapelgek van Tom.
Dat maakt me gek.
Dat maakt me gek.
Liefde maakt blind.
- Wat maakt je blij?
- Wat maakt je gelukkig?
Honger maakt een mens kwaad.
Ik word er nerveus van.
Lezen maakt me blij.
- Ik word er ziek van.
- Ik word er misselijk van.
Ze maakt me blij.
Dat maakt me gek.
Dat maakt mij nieuwsgierig.
Werk maakt vrij.
Dat maakt me blij.
Ik word stapelgek van Tom.
- Jouw glimlach vrolijkt me altijd op.
- Jouw glimlach maakt me altijd gelukkig.
- Jouw glimlach maakt me altijd blij.
Niemand wordt gelukkig van oorlog.
Voornamelijk worden we echter ziek.
Maar dan besef je je...
Melk maakt ons sterk.
Hij bezoekt mij soms.
Dat maakt nieuwsgierig.
Spreken in het openbaar maakt me nerveus
Gaat hij met de bus naar school?
Ze zijn dus extreem efficiënt.
Hij is als een spons.
Muziek maakt ons leven gelukkig.
- Vanop afstand lijkt de afbeelding beter.
- Vanaf een afstand ziet de afbeelding er beter uit.
Tom gaat vaak naar Boston.
Jaloezie maakt niemand trouw.
Jouw glimlach maakt me altijd gelukkig.
Word je niet gek van haar?
...die ze fluorescerend maakt in ultraviolet licht.
maar wat maakt hen zo avontuurlijk?
Dat maakt ze moeilijk te vinden.
Waarom ben jij zo verdrietig?
Hij gaat ieder jaar naar het buitenland.
- Ach! Mijn vader gaat naar China.
- Ach! Papa gaat naar China.
Mijn vader gaat soms naar het buitenland.
Gaat deze bus naar het museum?
Spreken in het openbaar maakt me nerveus
Lang wachten op een vriend maakt me zenuwachtig.
Hij wordt ziek van de geur van gefermenteerde sojabonen.
maar maakt mijn kunst mogelijk.
Het is het idee van vooruitgang dat dat soort intellectuelen dwarszit.
Mijn vader gaat met de fiets naar zijn werk.
Maria gaat gewoonlijk op de fiets naar school.
Werk maakt vrij.
Hij gaat dikwijls te voet naar school.
Maar het vocht in de jungle maakt de rotsen glibberig.
Misschien maakt me dat een beetje bevooroordeeld,
Alleen al de gedachte eraan maakt je toch ziek, niet?
Ik wil het hebben over wat het makkelijk maakt.
Het jagen wordt moeilijker voor de leeuwin.
Normaal gaat mijn vader met de bus naar kantoor.
Melk maakt ons sterk.
Tom gaat om de twee jaar met Kerstmis naar Australië.
Wat ons niet doodt, maakt ons sterker.
Oefening baart kunst.
Mijn broer gaat elke vrije dag vissen.
Wat ons niet doodt, maakt ons sterker.
Het maakt het een en ander ingewikkeld en ietwat beangstigend.
De recente frequentie van aardbevingen maakt ons zenuwachtig.
Het maakt het moeilijker om te focussen en om een job te behouden
Als mensen zich dat afvragen,
Deze ontkenning maakte 50 jaar racistische wetgeving mogelijk,
Ze beseft dat dit ding niet gevaarlijk is.
Wat me niet doodt, maakt me sterker.
Mijn vader gaat niet altijd lopend naar het werk.