Examples of using "Mange " in a sentence and their dutch translations:
Eet!
Eet het op!
Ik eet alleen.
- Eet langzaam!
- Eet langzaam.
Eet het op.
- Ik ben aan het eten.
- Ik eet.
Eet goed.
Hij eet.
Ze eet.
Tom eet.
Wie is er aan het eten?
- Eet het op!
- Eet haar op!
Eet hem op!
- Tom eet spaghetti.
- Tom is spaghetti aan het eten.
Ik eet noedels.
Eten?
Eet fruit!
Eet en drink.
- Ik eet hier.
- Ik ben hier aan het eten.
Hij eet veel.
- Ik ben een alleseter.
- Ik eet alles.
- Ik ben alles aan het eten.
Wat eet Ken?
De kat eet.
De hond eet.
Hij eet het dier.
Wij eten samen.
Eet het brood!
Ik eet langzaam.
Ik eet alleen.
Ik eet het op.
Eet iets.
Tom eet langzaam.
Maria eet alleen.
Eet je soep!
- Eet wat je wilt.
- Eet al wat ge wilt.
Het meisje eet brood.
Ik eet altijd hier.
Tom eet minder dan Mary.
Tom eet als een varken.
...en eet ik ze?
Dat kun je ook eten.
Het rauwe ei?
Dus, wat eten we?
En dat is eetbaar.
Hij eet, ik eet.
Eet je spinazie helemaal op.
Ik eet een komkommer.
Ik eet een appel.
Ik eet brood.
- Ik eet rijst.
- Ik ben rijst aan het eten.
- Ik eet nu rijst.
Ik eet een banaan.
Eet langzaam.
Eet alles.
- Eekhoorntjes eten hazelnoten.
- Eekhoorns eten hazelnoten.
Zij eet een appel.
Eet het op.
Ik eet fruit.
Zij eet fruit.
Ik eet chocolade.
Ik eet de krab.
- Ik eet boter.
- Ik ben boter aan het eten.
Ze eet iets.
Ik eet noedels.
Ik eet kaas.
Ik eet altijd gezond.
Millie eet een banaan.
Millie is een appel aan het eten.