Translation of "Férié" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Férié" in a sentence and their dutch translations:

Aujourd'hui est férié.

- Het is vakantie.
- Vandaag is een feestdag.

- Demain est-il un jour férié ?
- C'est férié, demain ?

Is het morgen een vrije dag?

Lundi prochain sera férié.

De volgende maandag is een vrije dag.

Aujourd'hui est un jour férié.

Vandaag is een nationale feestdag.

Demain est un jour férié.

Morgen is het een vrije dag.

Noël est un jour férié à part.

Kerstmis is een bijzondere feestdag.

Quel est le prochain jour férié majeur ?

Wanneer is de volgende grote feestdag?

Mon frère se rend à la pêche chaque jour férié.

Mijn broer gaat elke vrije dag vissen.

« As-tu travaillé hier ? » « Je souhaitais que hier fût un jour férié. »

"Heb je gisteren gewerkt?" "Ik wou dat het gisteren een vrije dag was geweest."