Examples of using "Tulta" in a sentence and their dutch translations:
- Vuur!
- Brand!
- Heb je een vuurtje voor mij?
- Hebt ge een aansteker?
Een verbrand kind is bang voor het vuur.
- Waar rook is, is vuur.
- Er is geen rook zonder vuur.
Richten. Vuur!
En ik zorg dat ik het vuur de hele nacht brandende houd.
Zolang ik dit vuur gedurende de nacht gaande houd.
Heb je een lucifer?
- Vuur! Maak dat je wegkomt!
- Brand! Maak dat je wegkomt!
- Heeft u een aansteker?
- Heb je een aansteker?
- Hebben jullie een aansteker?