Examples of using "New" in a sentence and their dutch translations:
Mijn oom woont in New York.
We wonen in New York.
Ik zou graag in New York willen wonen.
Mijn oom woont in New York.
We plannen een trip naar New York.
John woont in New York.
- New York is een enorme stad.
- New York is een grote stad.
Rockefeller was gouverneur van New York.
De gebouwen zijn klein vergeleken met de wolkenkrabbers in New York.
New York is de drukste stad ter wereld.
Hoelang duurde de reis naar New York?
Welke is de hoofdstad van de Verenigde Staten van Amerika, Washington of New York?
Ik ben nu in New York. Ik blijf hier drie dagen.
In de Balkan breekt een nieuwe geallieerde offensief op Dobro Pole door Bulgaarse posities.