Examples of using "Swimmer" in a sentence and their dutch translations:
Een krachtige zwemmer.
Naoko is zwemster.
Hij kan goed zwemmen.
Ik ben geen goede zwemmer.
Ze is een goed zwemster.
Ik zwem redelijk snel.
Ik ben geen goede zwemmer.
- Mevrouw Kanda is een goede zwemmer.
- Meneer Kanda is een goede zwemmer.
Hij zwemt heel snel.
Tom zei dat Maria een goede zwemmer was.
Tom is eigenlijk een best goede zwemmer.
Tom kan beter zwemmen dan Maria.
Ken is een goede zwemmer.
Dave is de snelste zwemmer van mijn klas.
Van ons allemaal was Tom veruit de beste zwemmer.
- Tom zwemt beter dan Mary.
- Tom kan beter zwemmen dan Maria.
Alles komt in orde, je kan het! Geloof in jezelf! Je bent al een fantastische zwemmer!
Alles komt in orde, je kan het! Geloof in jezelf! Je bent al een fantastische zwemmer!
Tom zwemt beter dan Mary.
Tom kan goed zwemmen.