Translation of "Orchard" in Dutch

0.053 sec.

Examples of using "Orchard" in a sentence and their dutch translations:

- How many apple trees are there in your orchard?
- How many apple trees are in your orchard?

- Hoeveel appelbomen staan er in jullie boomgaard?
- Hoeveel appelbomen staan er in uw boomgaard?
- Hoeveel appelbomen staan er in jouw boomgaard?

- How many apple trees do you have in your orchard?
- How many apple trees are there in your orchard?

- Hoeveel appelbomen staan er in jullie boomgaard?
- Hoeveel appelbomen staan er in uw boomgaard?

How many apple trees are there in your orchard?

- Hoeveel appelbomen staan er in jullie boomgaard?
- Hoeveel appelbomen staan er in uw boomgaard?
- Hoeveel appelbomen staan er in jouw boomgaard?

In the orchard behind their farm stood apple and pear trees.

In de boomgaard achter hun boerderij stonden appel- en perenbomen.

And they invited me to create a project that we're calling the "Open Orchard"

Ze nodigden me uit voor een project dat we nu de ‘Open Boomgaard’ noemen.

He cleansed the fountains, that the water might be clear and pure; carried the manure out of the yard for fear lest the smell might prove offensive; and trimmed his orchard that it might appear in all its beauty.

Hij maakte de waterput schoon, zodat het water helder en zuiver was; hij verwijderde de mest uit de tuin uit angst voor de stank; en hij richtte zijn hof zo in dat het in al zijn schoonheid verscheen.

The orchard, with its great sweeping boughs that bent to the ground with fruit, proved so delightful that the little girls spent most of the afternoon in it, sitting in a grassy corner where the frost had spared the green and the mellow autumn sunshine lingered warmly, eating apples and talking as hard as they could.

De boomgaard, wiens prachtige vegende takken met fruit naar de grond hingen, bleek zo heerlijk dat de kleine meiden er de hele middag in doorbrachten. Ze zaten in een grasveldje waar het groen de vorst bespaard was gebleven en de zachte, warme najaarszon aanhoudend scheen en aten appels en praatten zo luid als ze konden.