Examples of using "Loser" in a sentence and their dutch translations:
- Hij kan niet tegen zijn verlies.
- Zij kan niet tegen haar verlies.
- Wat een loser!
- Wat een verliezer!
Hij is een goed verliezer.
Hij is geen nietsnut. Hij is mijn vriend.
- Ik ben een verliezer.
- Ik ben een mislukkeling.