Translation of "Loser" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Loser" in a sentence and their dutch translations:

- He's a bad loser.
- She's a bad loser.

- Hij kan niet tegen zijn verlies.
- Zij kan niet tegen haar verlies.

What a loser!

- Wat een loser!
- Wat een verliezer!

He is a good loser.

Hij is een goed verliezer.

He's not a loser. He's my friend.

Hij is geen nietsnut. Hij is mijn vriend.

- I'm a loser.
- I'm a fuckup.
- I'm a bungler.

- Ik ben een verliezer.
- Ik ben een mislukkeling.