Examples of using "Iphone" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft een iPhone.
Heeft er iemand een oplader voor een iPhone?
Wat is jouw favoriete iPhone-app?
Heeft er iemand een oplader voor een iPhone?
De iPhone 5 is gisteren uitgekomen.
De iPhone is een buitengewone mobiele telefoon.
De nieuwe iPhone van Apple heeft geen aansluiting voor oortjes.
Men zou een dorp in Afrika kunnen voeden van het geld dat een iPhone-abonnement kost.
Een van mijn belangrijkste klachten over de iPhone is dat hij Flash niet ondersteunt.
Veiligheidsexperten geloven dat de vingerafdruk scantechnologie van Apple kan opsporen of een vinger vast zit aan een levende mens, dus een afgehakte vinger zou een gestolen iPhone nooit kunnen ontgrendelen.