Examples of using "Eyesight" in a sentence and their dutch translations:
Hij ziet slecht.
Hij ziet slecht.
Tom heeft problemen met het zicht.
Hij heeft zijn gezichtsvermogen verloren.
Hij heeft scherpe ogen.
Tom heeft slechte ogen.
- Ik kan niet goed zien.
- Ik zie niet zo goed.
Ik heb een normaal gezichtsvermogen.
- Tom zijn gezichtsvermogen is heel slecht.
- Toms gezichtsvermogen is heel slecht.
Hij verloor zijn gezichtsvermogen bij dat ongeval.
Hij heeft zijn gezichtsvermogen verloren.
Het zicht van een slangenhalsvogel is geschikt om op vissen te jagen.
Overdag is hun zicht net zo goed als dat van olifanten.
En in die tijd... ...heeft hij het meest complexe zicht van het dierenrijk ontwikkeld.