Translation of "Waarom" in Spanish

0.031 sec.

Examples of using "Waarom" in a sentence and their spanish translations:

"Waarom?" "Waarom niet?"

- "¿Por qué?" "¿Por qué no?"
- "¿Por qué?" "¿Y por qué no?"

- Maar waarom?
- Waarom dan?

¿Pero por qué?

waarom?

¿Por qué?

"Waarom?"

¿"Por qué"?

Waarom?

¿Por qué?

- Weten jullie waarom?
- Weet jij waarom?
- Weet u waarom?
- Weet je waarom?

- ¿Sabes por qué?
- ¿Sabés por qué?

"Waarom?" "Ik weet niet waarom."

"¿Por qué?" "No sé por qué."

- Waarom miauw je?
- Waarom miauwt u?
- Waarom miauwen jullie?

¿Por qué estás maullando?

- Waarom ren je?
- Waarom rent u?
- Waarom rennen jullie?

¿Por qué estás corriendo?

- Waarom dans je?
- Waarom danst u?
- Waarom dansen jullie?

- ¿Por qué estás bailando?
- ¿Por qué estáis bailando?

- Waarom gil je?!
- Waarom gilt u?
- Waarom gillen jullie?

¡¿Por qué estás gritando?!

- Waarom stotter je?
- Waarom stottert u?
- Waarom stotteren jullie?

¿Por qué tartamudeas?

- Waarom rende je?
- Waarom rende u?
- Waarom renden jullie?

¿Por qué corriste?

- Waarom vraag je?
- Waarom vraagt u?
- Waarom vragen jullie?

¿Por qué preguntas?

- Je weet waarom.
- U weet waarom.
- Jullie weten waarom.

Vos sabés por qué.

- Waarom loog je?
- Waarom loog u?
- Waarom logen jullie?
- Waarom heb je gelogen?
- Waarom heeft u gelogen?

- ¿Por qué mentiste?
- ¿Por qué has mentido?

- Waarom vraag je dat?
- Waarom vraagt u dat?
- Waarom vraag je?
- Waarom vraagt u?
- Waarom vragen jullie?

- ¿Por qué lo preguntas?
- ¿Por qué preguntas?

- Waarom huilde je?
- Waarom huilde u?
- Waarom huilden jullie?
- Waarom heb je gehuild?
- Waarom heeft u gehuild?
- Waarom hebben jullie gehuild?

- ¿Por qué llorabas?
- ¿Por qué lloraste?

- Je weet waarom!
- Jullie weten waarom!

¡Ya sabes por qué!

- Weten jullie waarom?
- Weet u waarom?

¿Sabés por qué?

- Echt? Waarom?
- Echt? Hoezo?
- Serieus? Waarom?

- ¿De verdad? ¿Por qué?
- ¿En serio? ¿Por qué?

- Weet jij waarom?
- Weet je waarom?

- ¿Sabes por qué?
- ¿Sabés por qué?

- Waarom ben je aan het huilen?
- Waarom huil je?
- Waarom huilt u?
- Waarom huilen jullie?

- ¿Por qué lloras?
- ¿Por qué estás llorando?
- ¿Por qué está llorando?

Waarom minimalistisch?

¿Por qué minimalista?

Waarom ik?

¿Por qué yo?

Waarom niet?

¿Por qué no?

Maar waarom?

¿Pero por qué?

Waarom dan?

¿Por qué así?

- Waarom?
- Waarvoor?

¿Para qué?

- Waarom huilde u?
- Waarom heb je gehuild?
- Waarom heeft u gehuild?

¿Por qué razón llorabas?

- Waarom vraag je dat?
- Waarom vraagt u dat?
- Waarom vraag je?

- ¿Por qué lo preguntas?
- ¿Por qué preguntas?

- Waarom loog je?
- Waarom heb je gelogen?
- Waarom heeft u gelogen?

- ¿Por qué mentiste?
- ¿Por qué has mentido?

- Waarom werk jij hier?
- Waarom werk je hier?
- Waarom werkt u hier?
- Waarom werken jullie hier?

- ¿Por qué trabajas aquí?
- ¿Por qué trabajáis aquí?

- Waarom zijt ge weggelopen?
- Waarom zijn jullie weggelopen?
- Waarom bent u weggelopen?
- Waarom ben je weggelopen?

- ¿Por qué huiste?
- ¿Por qué arrancaste?

- Waarom ben je hier?
- Waarom ben je er?
- Waarom bent u hier?
- Waarom zijn jullie hier?

¿Por qué estás aquí?

- Waarom is dit gebeurd?
- Waarom gebeurde dit?

- ¿Por qué ha pasado esto?
- ¿Por qué ha ocurrido esto?

- Heeft Tom gezegd waarom?
- Zei Tom waarom?

¿Ha dicho Tom por qué?

- Waarom vraag je dat?
- Waarom vraag je?

- ¿Por qué lo preguntas?
- ¿Por qué preguntas?

- Waarom huilde je?
- Waarom heb je gehuild?

¿Por qué lloraste?

- Waarom ben je boos?
- Waarom bent u boos?
- Waarom zijn jullie boos?

- ¿Por qué está enfadado?
- ¿Por qué estás enfadado?
- ¿Por qué estás enfadada?
- ¿Por qué está enfadada?
- ¿Por qué estáis enfadados?
- ¿Por qué estáis enfadadas?

- Waarom doe je dit?
- Waarom doet u dit?
- Waarom doen jullie dit?

- ¿Por qué haces eso?
- ¿Por qué están haciendo esto?
- ¿Por qué está haciendo esto?
- ¿Por qué haces esto?
- ¿Por qué estás haciendo esto?
- ¿Por qué lo haces?

- Waarom was je ontslagen?
- Waarom was u ontslagen?
- Waarom waren jullie ontslagen?

¿Por qué te despidieron?

- Waarom ben je geïrriteerd?
- Waarom bent u geïrriteerd?
- Waarom zijn jullie geïrriteerd?

¿Por qué está enfadado?

- Waarom ben je aan het huilen?
- Waarom huil je?
- Waarom huilt u?

- ¿Por qué lloras?
- ¿Por qué está llorando?

- Waarom leer je Spaans?
- Waarom leert u Spaans?
- Waarom leren jullie Spaans?

- ¿Para qué aprendes el español?
- ¿Por qué aprendes español?

- Waarom was je daar?
- Waarom was u daar?
- Waarom waren jullie daar?

- ¿Por qué estabas allá?
- ¿Por qué estabas allí?

- Waarom gebruik je Tatoeba?
- Waarom gebruikt u Tatoeba?
- Waarom gebruiken jullie Tatoeba?

- ¿Para qué utilizas Tatoeba?
- ¿Por qué usas Tatoeba?

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom geeft u geen antwoord?
- Waarom geven jullie geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoordt u niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?

¿Por qué no respondes?

- Je hebt me verraden. Waarom?
- U hebt me verraden. Waarom?
- Jullie hebben me verraden. Waarom?
- Je verraadde me. Waarom?
- U verraadde me. Waarom?
- Jullie verraadden me. Waarom?

Me traicionaste, ¿por qué?

- Waarom kwam je niet?
- Waarom kwamen jullie niet?

- ¿Por qué no viniste?
- ¿Por qué usted no vino?

- Waarom dans je niet?
- Waarom dansen jullie niet?

¿Por qué no está bailando?

- Waarom doden mensen zichzelf?
- Waarom plegen mensen zelfmoord?

¿Por qué la gente se suicida?

- Waarom is hij kwaad?
- Waarom is hij boos?

¿Por qué está enfadado?

- Waarom haat iedereen je?
- Waarom haat iedereen jullie?

¿Por qué todos te odian?

- Waarom doet zij dat?
- Waarom doet hij dat?

¿Por qué está haciendo esto?

- Waarom bent u thuis?
- Waarom zijn jullie thuis?

¿Por qué está usted en casa?

- Waarom zijt ge weggelopen?
- Waarom ben je weggelopen?

- ¿Por qué huiste?
- ¿Por qué arrancaste?

Waarom gebeurde dat?

¿Por qué ocurrió?

Waarom was dat?

[Kusturica, en inglés] ¿Por qué eran peligrosos?

Tuurlijk, waarom niet?

Claro, ¿por qué no?

Waarom huil je?

¿Por qué lloras?

Waarom studeer je?

¿Por qué estudias?

Waarom ik altijd?

¿Por qué siempre yo?

Waarom dromen we?

¿Por qué soñamos?

Waarom huilt u?

¿Por qué está llorando?

Waarom lieg je?

¿Por qué mientes?