Translation of "Schip" in Spanish

0.012 sec.

Examples of using "Schip" in a sentence and their spanish translations:

- Schip ahoi!
- Schip in zicht!

¡Barco a la vista!

- Verlaat het schip!
- Verlaat het schip.

¡Abandonen la nave!

- Het schip zinkt!
- Het schip zal zinken!

¡El barco se va a hundir!

Verlaat het schip.

¡Abandonen la nave!

Het schip zinkt!

El barco se hunde.

Verlaat het schip!

¡Abandonen la nave!

- Het schip vaart naar het noorden.
- Het schip vaart noordwaarts.

El barco viaja hacia el norte.

Het schip is gezonken.

El barco se hundió.

- Het schip vaarde door het Suezkanaal.
- Het schip voer door het Suezkanaal.

El barco atravesó el canal de Suez.

- Het schip ligt in de haven.
- Het schip is in de haven.

El barco está en el puerto.

Ze verlieten het zinkende schip.

Ellos abandonaron el barco que se hundía.

Het schip zonk in zee.

El barco se sumergió en el mar.

De ratten verlaten het zinkend schip.

Las ratas abandonan el barco.

Het schip vervoert grondstoffen vanuit Indonesië.

El barco transporta materia prima de Indonesia.

Het schip is onderweg naar Finland.

El barco va con destino a Finlandia.

Het schip verdween achter de horizon.

El barco desapareció más allá del horizonte.

Het schip gooide zijn anker uit.

El barco echó anclas.

Het schip ligt in de haven.

El barco está en el puerto.

Elk schip heeft een kapitein nodig.

Todo barco necesita un capitán.

De ratten verlaten het zinkende schip.

Las ratas abandonan el barco cuando se hunde.

Het schip ging in vlammen op.

El barco estalló en llamas.

Het oude schip was vol vissen.

El viejo barco estaba lleno de peces.

Het schip voer door het Suezkanaal.

El barco atravesó el canal de Suez.

We zien elkaar op het schip.

Nos veremos en el barco.

Hij is aan boord van het schip.

Él está a bordo del barco.

Het schip is nu in de haven.

El barco está ahora en el puerto.

Zij waarschuwden het schip voor een gevaar.

- Ellos avisaron al barco del peligro.
- Ellos le advirtieron al barco acerca del peligro.
- Ellos alertaron al barco de un peligro.

Zie je een schip aan de horizon?

¿Ves algún barco en el horizonte?

Er zijn veel ratten op het schip.

- Hay muchas ratas en el barco.
- Hay muchos ratones en el barco.

Wie is de kapitein van dit schip?

¿Quién es el capitán de este barco?

Het schip zat vast in het ijs.

El barco estaba varado en el hielo.

Het schip voer onder de brug door.

El barco pasó bajo el puente.

Ik noem dit schip "de Koningin Elizabeth".

Nombro a este barco, Reina Elizabeth.

- De kameel is het schip van de woestijn.
- Een kameel is, zogezegd, een schip in de woestijn.

Un camello es, por así decirlo, un barco en el desierto.

Het schip vergaan was in de zuidelijke oceaan.

había sido destruido en el mar al sur.

De passagiers werden van het zinkende schip gehaald.

Los pasajeros fueron evacuados del barco que se hundía.

Het schip liep te pletter op de rotsen.

- El barco se ha estrellado contra las rocas.
- El barco encalló sobre las rocas.

We zagen nog een schip in de verte.

Vimos otro barco a lo lejos.

De kapiteins zijn verantwoordelijk voor schip en bemanning.

Los capitanes son responsables de la nave y la tripulación.

Hij is aan boord van het schip gegaan.

- Él embarcó.
- Él subió a bordo.

Een kameel is, zogezegd, een schip in de woestijn.

Un camello es, por así decirlo, un barco en el desierto.

Aan het stuur van dit schip staat een hond.

Ese barco lo está dirigiendo un perro.

Vanwege de storm kon het schip de haven niet verlaten.

El barco no pudo dejar el puerto debido a la tormenta.

Een kapitein is verantwoordelijk voor zijn schip en zijn bemanning.

Un capitán está a cargo de su barco y de su tripulación.

Waarom zijn jullie nog niet aan boord van het schip?

¿Por qué no estáis todavía a bordo del barco?

In plaats van van boord te gaan, bleven we op het schip.

En vez de ir a tierra, nos quedamos en el barco.

En om ter plekke gegevens te verzamelen, heb je een groot schip nodig

y para recoger datos in situ se necesita un barco grande

In een schip zitten is in de gevangenis zitten, met de kans op verdrinken.

Estar en un barco es estar en una cárcel, con la posibilidad de ahogarse.

- Ik ben in een boot.
- Ik zit op een schip.
- Ik zit op een boot.

Estoy en un bote.

Iedereen haastte zich naar de andere kant van het schip, om te zien wat er gebeurde.

Todos se apresuraron hacia el otro lado del barco para ver qué estaba sucediendo.

Neem het oude schip van je vader, en haast je om voorbij de negen zeeën en de helft van de tiende te vluchten naar een eiland dat midden in de golven ligt.

Toma el viejo navío de tu padre, y apresúrate a huir más allá de nueve mares y de la mitad del décimo, hasta una isla situada en mitad de las olas.