Translation of "Canadees" in Spanish

0.008 sec.

Examples of using "Canadees" in a sentence and their spanish translations:

Tom is Canadees.

Tom es canadiense.

Hij is Canadees.

Es canadiense.

Ben je Canadees?

- ¿Tú eres canadiense?
- ¿Eres canadiense?

Ik ben Canadees.

Soy canadiense.

Is Tom Canadees?

¿Tom es canadiense?

Jim is Canadees.

Jim es canadiense.

- Toms vriendin is Canadees.
- Tom zijn vriendin is Canadees.

La novia de Tom es canadiense.

Evangeline Lilly is Canadees.

Evangeline Lilly es canadiense.

Is Tom echt Canadees?

¿Tomás es realmente canadiense?

Mijn vriendin is Canadees.

Mi novia es canadiense.

Tom werd Canadees staatsburger.

Tom se hizo ciudadano canadiense.

Ik trouwde met een Canadees.

Me casé con un canadiense.

Drie van hen waren Canadees.

Tres de ellos eran canadienses.

Hij zei: "Ik ben Canadees."

Él dijo: "Yo soy canadiense".

Tom weet dat ik Canadees ben.

Tom sabe que soy canadiense.

De heer is een Canadees econoom.

El señor es un economista canadiense.

Tom weet niet dat ik Canadees ben.

Tom no sabe que yo soy canadiense.

Ik dacht dat je een Canadees was.

Pensé que eras canadiense.

Hij is met een Canadees meisje getrouwd.

Él se casó con una chica canadiense.

Je bent de enige Canadees op onze school.

Eres el único canadiense en nuestra escuela.

Je zei dat bijna al je vrienden Canadees zijn.

Dijiste que casi todos tus amigos eran canadienses.

- Tom is een typische Canadees.
- Tom is een typisch Canadese man.

Tom es un típico canadiense.

Door zijn oorsprong heeft het Canadees Engels eigenschappen van het Amerikaans en van het Brits Engels.

Por su origen, el inglés canadiense posee rasgos tanto del inglés estadounidense como del británico.