Translation of "Bad" in German

0.014 sec.

Examples of using "Bad" in a sentence and their german translations:

Iedereen bad.

- Alle beteten.
- Alle haben gebetet.

Ik bad.

Ich betete.

Hij bad.

Er betete.

Tom bad.

Tom betete.

Maria bad.

Maria betete.

Ze bad.

Sie betete.

Layla bad.

Layla betete.

Sami bad.

Sami betete.

Taninna bad.

Taninna betete.

Neem een bad!

- Geh baden!
- Bade!
- Badet!
- Baden Sie!

Ga in bad!

Geh baden!

- Tom zit nu in bad.
- Tom neemt een bad.

- Tom badet gerade.
- Tom nimmt gerade ein Bad.

Het bad is vuil.

- Die Badewanne ist dreckig.
- Die Badewanne ist schmutzig.

Ze is in bad.

Sie ist in der Badewanne.

Is het bad klaar?

Ist das Bad bereit?

Tom neemt een bad.

Tom nimmt gerade ein Bad.

Slaap niet in bad.

Schlaf nicht in der Badewanne!

Is het bad schoon?

Ist das Bad sauber?

Ik ga een bad nemen.

Ich werde ein Bad nehmen.

Hij zingt graag in bad.

Er singt gerne in der Badewanne.

Je maakte het bad schoon.

Du putztest die Badewanne.

Heb je een bad genomen?

Hast du gebadet?

- Ik zit in bad.
- Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik zit nu in bad.
- Ik ben nu een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.

- Ich bade.
- Ich bade gerade.
- Ich nehme ein Bad.
- Ich nehme jetzt ein Bad.

- Ik ben nu een bad aan het nemen.
- Ik zit nu net in bad.

Ich bade gerade.

Ze neemt elke morgen een bad.

- Sie nimmt jeden Morgen ein Bad.
- Sie badet jeden Morgen.

We nemen elke dag een bad.

Wir baden jeden Tag.

Ik neem elke dag een bad.

- Ich bade jeden Tag.
- Ich bade täglich.

Ik heb geen heet bad nodig.

Ich brauche kein heißes Bad.

Ik neem elke morgen een bad.

Ich bade jeden Morgen.

- Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
- Hoeveel keer per week neem je een bad?

- Wie oft badest du in der Woche?
- Wie oft nimmst du pro Woche ein Bad?

- Ik zit in bad.
- Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.

- Ich bade.
- Ich bade gerade.
- Ich nehme ein Bad.

Ik neem bijna elke dag een bad.

Ich nehme fast jeden Tag ein Bad.

Tom probeerde zichzelf in bad te verdrinken.

Tom versuchte sich in der Badewanne zu ertränken.

Ik ga als eerste een bad nemen.

Ich gehe schon mal baden.

Laat warm water lopen in het bad.

Lass heißes Wasser in die Wanne!

- Tom is uit bad gekomen en heeft zich afgedroogd.
- Tom kwam uit bad en droogde zich af.

Tom stieg aus der Wanne und trocknete sich ab.

- Ik zit nu in bad.
- Ik ben nu een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.

- Ich bade gerade.
- Ich nehme jetzt ein Bad.

De meeste Japanners nemen elke dag een bad.

Die meisten Japaner nehmen täglich ein Bad.

Terwijl ik in bad zat, belde de telefoon.

Während ich badete, klingelte das Telefon.

Hoeveel maal per week neemt ge een bad?

Wie oft nimmst du pro Woche ein Bad?

- De badkuip is vuil.
- Het bad is vuil.

- Die Badewanne ist dreckig.
- Die Badewanne ist schmutzig.

Ik neem een maal per dag een bad.

Ich bade einmal pro Tag.

Ik bad opdat mijn dochters mij zouden vergeven.

Ich betete, dass meine Töchter mir vergeben.

Tom heeft een week lang geen bad genomen.

Tom hatte eine Woche lang nicht gebadet.

- Ik was in bad toen de telefoon ging.
- Ik was een bad aan het nemen toen de telefoon ging.

Ich badete gerade, als das Telefon klingelte.

- Papa zit in bad.
- Papa is aan het baden.

Papa badet.

- Slaap niet in bad.
- Slaap niet in de badkuip.

Schlaf nicht in der Badewanne!

Ik wens een eenpersoonskamer met bad voor twee nachten.

Ich hätte gerne ein Einzelzimmer mit Bad für zwei Nächte.

Hij bad tot God, dat die mij zou zegenen.

Er betete zu Gott, dass er mich segne.

Meestal neem ik een bad vooraleer ik ga slapen.

- Ich bade gewöhnlich, bevor ich ins Bett gehe.
- Ich bade gewöhnlich vor dem Zubettgehen.

Onmiddellijk na het warme bad dronk ik wat sap.

Gleich nach dem heißen Bad trank ich einen Saft.

...en de hitte langzaam op te bouwen als een bad...

und wie bei einem heißen Bad Wärme aufbaut,

Wilt u een kamer met een bad of een douche?

- Möchten Sie ein Zimmer mit Bad oder Dusche?
- Möchtest du ein Zimmer mit Bad oder Dusche?
- Möchtet ihr ein Zimmer mit Bad oder Dusche?

Ik ga alleen douchen. Thuis ga ik in het bad.

Ich werde nur duschen. Baden werde ich zu Hause.

Tijd voor een heet bad, en dan is het bedtijd.

Ein warmes Bad, und dann ab ins Bett!

Tom neemt elke dag een bad vlak voor het eten.

- Jeden Tag vor dem Abendessen nimmt Tom ein Bad.
- Tom badet sich jeden Tag vor dem Abendessen.

Ik was een bad aan het nemen toen de telefoon ging.

Ich badete gerade, als das Telefon klingelte.

Het bad was niet warm genoeg, dus kon ik er niet van genieten.

Das Bad war nicht warm genug und ich konnte es nicht genießen.

Ik ben uitgeput! Ik wil alleen naar huis gaan, een bad nemen en naar bed gaan.

Ich bin kaputt! Ich will bloß nach Hause gehen, ein Bad nehmen und ins Bett gehen.