Examples of using "بالأمس" in a sentence and their dutch translations:
Gisteren was ik gelukkig.
Ik heb hem gisteren geholpen.
Wij hebben ons gisteren geamuseerd.
- Gisteren heb ik een boek gekocht.
- Gisteren kocht ik een boek.
Ik heb hem gisteren gebeld.
Gisteren heeft Tom tv gekeken.
Ze is daar gisteren naartoe gegaan.
- We hebben voetbal gespeeld gisteren.
- Gisteren speelden we voetbal.
Ik was in Tokio gisteren.
Gisteren kwam de winkelstraat tot leven.
Gisteren is mijn zus naar Kobe gegaan.
Ik heb helemaal niet gestudeerd gisteren.
Ik heb de fiets gisteren gerepareerd.
- Ik heb gisteren je brief gekregen.
- Ik heb gisteren uw brief gekregen.
De man die je gisteren in mijn kantoor zag komt uit België.
Wat is er afgelopen nacht gebeurd?
- Ik ging gisteren naar de dierentuin.
- Ik ben gisteren naar de dierentuin gegaan.
Mijn auto is gisteravond gestolen.