Examples of using "Gurur" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben trots op je.
- Ik ben trots op u.
- Ik ben trots op jullie.
- Ik ben trots op jou.
Wees trots op jezelf.
Ik ben trots op mijn kinderen.
Ik ben trots op jullie allen.
- Je zou trots op jezelf moeten zijn.
- Jullie zouden trots op jezelf moeten zijn.
Je zou trots op jezelf moeten zijn.
Ik ben niet trots op mijn gedrag.
We zijn erg trots op je!
Ik ben trots op mijn zoon.
Tom zou trots zijn.
Ik ben trots op mijn dochter.
We zijn trots op ons team.
- Ik was zeer trots.
- Ik was erg trots.
Wees trots op jezelf.
- We zijn allen trots op jou.
- We zijn allen trots op u.
en dat we meer dan 20 onderscheidingen hebben gekregen.
Ze is trots op haar dochter.
Ik ben echt trots op je.
- Ik ben zeer trots op mijn zoon.
- Ik ben heel trots op mijn zoon.
Ik hoop dat u trots op uzelf bent.
Zij was heel trots op haar vader.
Ze is trots op haar dochter.
Hij kan trots zijn op zijn vader.
We zijn erg trots op je!
Ik ben trots op jullie.
Ben je trots op jezelf?
Mijn ouders zullen trots op me zijn.
Ik ben daar trots op.
Mijn ouders waren trots op mij.
We zijn heel trots op Tom.
Mijn ouders zullen trots op me zijn.
Pappa is trots op zijn auto.
Ik ben fier op mijn broer.
Ik ben zeer trots op mijn vader.
- Tom is trots op jou.
- Tom is trots op u.
- Ik ben trots om met je samen te werken.
- Ik ben trots om met jou samen te werken.
Ik ben trots om een leraar te zijn.
...en ik ben trots op je keuzes.
De mensen in Brazilië waren trots op hem.
Hij is trots op zijn zoon.
Hij is trots op zijn wiskundevaardigheden.
Tom is trots op Mary.
- Hoogmoed komt voor de val.
- Iemand die erg trots is of hoogmoedig, krijgt gauw de bijbehorende ellende.
Hij kan trots zijn op zijn vader.
Ze zijn fier over hun dochter.
We zijn allemaal erg trots op Tom.
Tom zou erg trots op je geweest zijn.
Ze is trots op haar zoon.
Het is iets waar ik trots op ben.
We zijn heel trots op wat we hebben weten te bereiken.
Mijn familie is erg trots op me.
Tom is trots op zijn werk.
We zijn echt trots op Tom.
Je zal nu wel erg trots zijn op jezelf.
Ik ben echt trots op de meisjes.
Ik ben trots op dit land.
Het is niet iets waar ik trots op ben.
Hij is fier, muzikant te zijn.
We zijn allebei erg trots op je.
Ik ben trots om een Bourgondiër te zijn.
Tom is trots op zijn verleden.
Ik ben trots op mijn school.
Wees niet zo trots gediplomeerd te zijn.
Ze is erg trots op haar postzegelverzameling.
Tom en ik zijn trots op onze zoon.
Hij is trots dat zijn vader een beroemde wetenschapper was.
Ik ben er trots op deel uit te maken van dit project.
Waarom ben je godverdomme altijd zo trots op jezelf?
maar waar ze ook de rest van hun leven trots op kunnen zijn.
...dat zo veel heeft weten te overleven.
Engeland is trots op zijn poëten.