Examples of using "Gri" in a sentence and their dutch translations:
Zijn trui is grijs.
Mijn pak is grijs.
Ik heb grijs haar.
De olifant is grijs.
Hij had grijs haar.
Dit potlood is niet grijs.
Heeft hij grijs haar?
Zijn pak was grijs en zijn stropdas was geel.
Ik had grijs haar.
- Hij had grijs haar.
- Ik had grijs haar.
Heeft Tom grijs haar?
Ze zijn niet grijs omdat ze onzeker zijn,
Al jouw katten zijn grijs.
- Kan ik jouw grijze pak lenen?
- Kan ik uw grijze pak lenen?
Grijs past goed bij rood.
Tom heeft veel grijze haren.
Een oude man heeft een lange grijze baard.
Mijn vader heeft een blauwe en grijze stropdas.
De grijze trui vind ik leuker dan de paarse.
Tom droeg een grijs pak.
Tom draagt een grijs pak.
De kleine vrouw draagt een grijs mantelpak.
Tom heeft grijs haar.
De kleine vrouw had een grijs pak aan.
De lange vrouw draagt een grijs pak.
Tom droeg een grijs pak met een rode stropdas.
Grijze eekhoorns begraven noten, maar rode eekhoorns niet.
Dit potlood is niet grijs.
Tom droeg een grijs pak en een rode stropdas.