Examples of using "Dakika" in a sentence and their dutch translations:
- Een ogenblikje.
- Een moment!
- Momentje!
- Een minuut.
- Wacht eventjes.
- Wacht een beetje.
- Wacht een minuut.
- Een moment!
- Een minuut.
Een ogenblikje...
- Een moment!
- Momentje!
- Wacht alstublieft vijf minuten.
- Wacht alsjeblieft vijf minuten.
Een ogenblik, alstublieft.
Vijf minuten daarna
Ik heb tien minuten lang gewacht.
Een minuutje, alstublieft.
Elke minuut telt.
U bent tien minuten te laat.
Wacht even!
- Slechts een kwartier.
- Slechts vijftien minuten.
Hij verscheen dertig minuten te laat.
De wereld verandert elke minuut.
Ik ben over tien minuten terug.
Gelieve vijf minuten te wachten.
Ik kom over enkele minuten terug.
Zou u even kunnen wachten?
Geef ons een minuutje.
Kan je tien minuten wachten?
Onze vlucht was vertraagd met dertig minuten.
Heb je even een paar minuten?
Wacht eens even.
We hebben tien minuten gewacht.
Laat de thee tien minuten trekken.
Ik vertrek over een minuut.
U bent tien minuten te laat.
Wacht eens heel even.
- Geef ons drie minuten.
- Geeft u ons drie minuten.
Ik ben over een half uur terug.
Ik ben er over tien minuten.
Mijn klok loopt vijf minuten voor.
We vertrekken over vijf minuten.
Gelieve alstublieft dertig minuten te wachten.
De trein heeft een vertraging van dertig minuten.
De toekomst was vijf minuten geleden.
- Zou je even kunnen wachten?
- Zou u even kunnen wachten?
Zestig minuten maken een uur, en een minuut bestaat uit zestig seconden.
Als ik jouw stem voor maar 5 minuten hoor, ben ik daarna 23 uur en 55 minuten gelukkig.
Twee minuten voor overleg.
De bus kwam tien minuten te laat.
Wacht een ogenblik. Ik zal Jimmy eens bellen.
De trein had tien minuten vertraging.
Zij vroeg haar zoon een minuut te wachten.
De klok loopt tien minuten achter.
Een ogenblikje alstublieft - blijf aan de lijn.
- We bellen over dertig minuten weer.
- We bellen over dertig minuten terug
Een ogenblik. Ik heb nog niet beslist.
De wekker loopt tien minuten voor.
Hij vertrok ongeveer tien minuten geleden.
Tom is een paar minuten geleden vertrokken.
Tom arriveerde drie minuten te vroeg.
De film begint over dertig minuten.
Geef me een minuutje met haar.
Ik ben er binnen een minuut.
Die klok loopt één minuut voor.
Tien minuten geleden werd de ruit ingegooid.
Zou u alstublieft even kunnen wachten?
Ik ben over tien minuten vrij.
Een uur heeft zestig minuten.
- Ik heb de trein gemist op twee minuten na.
- Ik miste de trein op twee minuten.
Ik ben er over tien minuten.
Nog een minuut en de baby huilde.
Het kost twintig minuten om van het station naar school te lopen.
Er was een verschil van één minuut tussen hen.
Het is tien minuten voor elf.
Hij zal er over tien minuten zijn.
- Hij zal over tien minuten terug zijn.
- Hij is over tien minuten terug.
Ik kom bij je terug over 20 minuten.
Over een minuutje ben ik bij jullie.
De trein vertrekt over vijf minuten.
Kan ik je over twintig minuten terugbellen?
Tom kwam er dertig minuten te vroeg aan.
Zou je ons even alleen kunnen laten?
We moesten tien minuten op hem wachten.
Mijn moeder is thuis vertrokken tien minuten geleden.
De auto ontplofte enkele momenten na de botsing.
Hij had hier tien minuten geleden al moeten zijn.
Tom zal hier over enkele minuten zijn.
De school bevindt zich op slechts 5 minuten lopen.
- Kan je me tien minuten helpen?
- Zou je me tien minuten kunnen helpen?
Blijft u alstublieft een paar minuten zitten.
Waarom geef je ons nog geen vijf minuten?
Nog vijf minuten tot het nieuwe jaar!
waarna ik 90 minuten aan yoga doe.
We kunnen haar beter een paar minuten alleen laten.
Na tien minuten gingen ze over op een volgend thema.
Kastanjes moeten minimaal een kwartier gekookt worden.
Kan ik je over twintig minuten terugbellen?